Bij een grote onderwijsinstelling waren twee aanleidingen voor verandering: enerzijds de druk vanuit de onderwijsinspectie om de kwaliteit te verhogen (externe noodzaak) en anderzijds de eigen ambitie om studenten te helpen om beter voorbereid te zijn om de toekomst. Immers, zodra zij de school verlaten, moeten zij nog tientallen jaren werken in een wereld waarin banen in rap tempo veranderen.
Samen met het bestuur en de onderwijsdirecteuren is allereerst de ‘bedoeling’ van de organisatie (opnieuw) gedefinieerd: wat heeft de hedendaagse student nodig aan kennis en vaardigheden om straks succesvol te zijn (en te blijven) op de arbeidsmarkt? En wat vraagt dit van de organisatie? Vervolgens is met een kernteam gewerkt aan het doordenken van de consequenties die dit heeft voor de organisatie. Hierbij zijn docenten en studenten vanzelfsprekend geraadpleegd. De tussentijdse uitkomsten zijn telkens getoetst en verscherpt in bijeenkomsten met het gehele bestuur en de directeuren. Toen de organisatorische consequenties op hoofdlijnen helder waren, is een plan van aanpak opgesteld om de visie te realiseren.